Wet inkomstenbelasting 2001 art. 8.18 ( tekst 2015)
8.18 Alleenstaande ouderenkorting
Alleenstaande ouderenkorting 1 De alleenstaande ouderenkorting geldt voor de belastingplichtige indien hij in het kalenderjaar in aanmerking komt voor een uitkering als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet , of daarvoor in aanmerking zou komen indien hij zou voldoen aan de voorwaarde van artikel 7, onderdeel b, van de Algemene Ouderdomswet . 2 De alleenstaande ouderenkorting bedraagt € 433.